We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat ermee instemt.

Kinesitherapie

Nieuwe leerlingen worden op onze school getest op hun psychomotorische ontwikkeling en hun grove motoriek. Vervolgens wordt bepaald of de leerlingen therapie nodig hebben. Dit kan zowel individueel als klassikaal opgevolgd worden. In de loop van het schooljaar kan steeds opnieuw geëvalueerd en bijgestuurd worden. Zowel klassikaal als individueel wordt er aandacht besteed aan zelfredzaamheid

Klassikaal & individueel

In de lagere P.E.' s worden dagelijks coördinatie- en concentratie-oefeningen aangeboden. 
In de speelleerklassen is de inbreng van de kinesitherapeut actief aanwezig. Er worden lessen gegeven rond Iichaams- en ruirntelijke oriëntatie. Lichaamsbesef, -ervaring en sociale vaardigheden komen tijdens de sessies Sherborne aan bod. Wekelijks wordt er een les werkhouding (methode Meichenbaum) gegeven, geïntegreerd in de overige lessen. Dit alles gebeurt binnen de leefwereld van de kinderen.

Grove motoriek

De volgende doelstellingen komen aan bod:

  • krachtontwikkeling van bovenste en onderste ledematen
  • houdingscorrectie
  • evenwichtsgevoel
  • algemene coördinatie
  • ooghandcoördinatie en oogvoetcoördinatie
  • reactiesnelheid, loopsnelheid en beweeglijkheid
  • uithoudingsvermogen

Dit gebeurt allemaal met het oog op het oefenen en bekomen van een goede lichaams- en bewegingsbeheersing. De methodieken die hierbij gebruikt worden zijn functionele training en kritische ontwikkelingsbegeleiding volgens Hendrickx.

  • Psychomotorische ontwikkeling
  • De kennis van het lichaam
  • De lichaamsdelen bij zichzelf, bij anderen, op een tekening ontdekken: het lichaam kunnen gebruiken, bet besef van wat je kan met je lichaarn, hoe je ermee kan bewegen in de ruimte.
  • Dominantie
  • Het besef van dominante hand, voet, lichaamshelft om zo te kunnen komen tot de begrippen links en rechts.
  • Bewustwording van de ruimte
  • De begrippen 'voor, achter, boven, onder, in, uit, ver, dicht, ...' AIle benamingen dus, die continu in het leerproces worden gebruikt.
  • Kennis van de schuine richtingen en van richting in het algemeen.
  • De verschillende voorwerpen in onderlinge samenhang zien binnen een geheel. Toepassingen in de ruimte, maar ook in het platte vlak. Visuele waarneming of discriminatie. Visueel geheugen.
  • Zwemmen
  • De zwemlessen worden mee begeleid door de kinesitherapeut. Hierbij ligt de nadruk op watergewenning en op het zelfredzaam worden in het water.